Schaatsles
Advertisement


Het schaatsen op het rechte eind is een moeilijke combinatie van balans, kracht en ritme. Bij het lesgeven werken we van grove beweging naar details en van makkelijk naar moeilijke oefeningen.

Evenwicht of stabiliteit[]

Door goed evenwicht en stabiliteit in het enkelgewricht krijg je meer controle over het recht op de schaats staan. Door de souplesse in de spieren en gewrichtsbanden staan kinderen veel met doorgezakte enkels naar binnen of buiten toe op schaatsen. Zij kunnen op noren, comfortnoren of Easy Gliders beginnen. Gebruiken ze Easy Gliders, zorg dan voor schoenen met stevige zolen. Zachte zolen zorgen voor teveel beweging.

Waarom is het nu zo belangrijk om recht op de schaatsen te staan?


Les21

Les22


Alle eerste oefeningen moeten daarom gericht zijn op balans. Je moet dit eindeloos herhalen en variëren: met twee benen; op 1 been; afwisselend rechts en links enz. Je houding helpt je bij die balans. vervolgens schaats je vanzelf. als je het goed doet.

Schaatshouding[]

Belangrijkste van de schaatszit is houding van de romp. Omdat hier onze stabiliteit uit moet komen. De hoek van het lichaam heeft voornamelijk ten doel luchtweerstand te verminderen. Ideale schaatszit moet er zo uitzien:

In het beginstadium. is daarna het schaatsen niet meer zo moeilijk en lukt het je vanzelf.

ongeveer = goed genoeg.

Het belangrijkst is het lichaam niet te laag en de kniehoek zo goed mogelijk.


Les23


Glijden op één schaats![]

Kinderen moeten leren hun evenwicht te verplaatsen van links naar rechts, niet half maar helemaal! Als dit niet goed lukt blijft het gewicht tussen je benen en snijden de schaatsijzers onnodig in het ijs. Het gewicht op één schaats brengen is een voorwaarde voor een goede schaatsbeweging. Alleen als het lichaamsgewicht recht boven het schaatsbeen komt, kun je goed rechtuit glijden.

Afzetten, bijhalen en plaatsen[]

Het afzetten, bijhalen en plaatsen levert het effect van de schaatsbeweging. Goed afzetten is de kern van het schaatsen, maar is moeilijk. De afzet wordt door veel geoefende schaatsers fout gedaan. De juiste afzet is zijwaarts gericht en met de binnenkant van een scherpe schaats. De meeste beginners willen vaak achterwaarts afzetten. Met zijwaartse afzet-oefeningen leer je ze om niet de tenen wegdrukken, maar de hak. de gehele voet, met de nadruk overwegend op de hak. Afzetten met de voorvoet brengt je uit balans en werkt remmend is aan voorwaarden gebonden. Als je netjes achterop zit, kun je in de laatste fase van je afzet je voorvoet gebruiken. Je schaats zal dan naast je blijven glijden en insturen. Je tenen gebruik je niet. Tijdens het glijden beweegt je schaats zich nooit naar achteren ten opzichte van je knie en heup.

Bijhalen en plaatsen[]

Tijdens het bijhalen houd je je voet ontspannen en dicht bij het ijs. Niet de punt over het ijs schrapen.Bij het bijhalen komt de schaats van achteren 'invliegen' en wordt iets (van opzij gezien een halve tot een hele schoenlengte) vóór de glijdschaats op het ijs geplaatst. Voordat je plaatst moet je al afgezet hebben. Tijdens je afzet duw je jezelf zijwaarts weg van je afzetschaats en verplaats je je lichaam(szwaartepunt - LZP) dus weg van je afzetschaats.

De schaats die je gaat plaatsen wordt (van voren gezien) dus nooit direct naast de enkel van de glijdschaats op het ijs gezet, maar altijd onder je LZP, dat zich ter hoogte van je navel bevindt. Plaatsen direct naast de enkel van je afzetschaats resulteert in omvallen omdat je zwaartepunt zich -ten gevolge van die afzet- inmiddels ver van je standschaats bevindt. Plaats je toch naast je enkel, dan is het onmogelijk om eerst af te zetten. Rijders die dat toch doen zetten doorgaans pas af nadat ze hebben geplaatst. Deze beweging wordt aangeduid als 'steppen'.

De onderbeen – voet hoek[]

Door de enkelhoek zo klein mogelijk te maken zal de stabiliteit in het enkelgewricht toenemen. Je zet de enkel eigenlijk een beetje vast/op slot waardoor de arbeid in de omringende spieren geringer wordt.

Een kleine enkelhoek zorgt er ook voor dat het onderbeen automatisch meer naar voren gaat en zo een goede positie inneemt.

Kniehoek[]

Een ideale kniehoek is door de meeste kinderen niet haalbaar. De belasting is te eentonig (statisch), vergt te veel kracht en is daardoor te vermoeiend. Dat betekent korte oefeningen, gedurende het jaar opbouwen.

Hoek bovenbeen – romp[]

Uit onderzoeken is gebleken dat de luchtweerstand 70% van de totale weerstand bedraagt! Belangrijk dus om een goede romphouding te hebben. De rug moet bol zijn met lage schouders. Maar ook weer niet te diep.

Wat ook zéér belangrijk is naast de goede hoeken, is het achterop de schaats blijven zitten! boeh

De hoofdhouding[]

Houd het hoofd ontspannen in het verlengde van de rug zodat je ongeveer 10 meter voor je uit kunt kijken, tussen je wenkbrauwen door.

Armbeweging[]

Tijdens het schaatsen zijn er drie manieren waarop je je armen kunt houden. los ,één arm op de rug , twee armen op de rug.

De armen liggen losjes op de rug. De schoudertop omlaag en ellebogen iets naar beneden. In verband met de stroomlijn moeten de armen zo min mogelijk uitsteken. Dus geen vleugeltjes. De ene hand houdt meestal de pols van de andere hand vast.

Bij het rijden met de armen los, zwaaien de armen van schuin achter naar schuin voor. Bij de achterwaartse zwaai is de duim naar onderen gericht. Bij de voorwaartse zwaai is de duim naar boven gericht. De armen zijn lichtjes gebogen.

De armzwaai heeft tot doel de afzet te ondersteunen en speelt tevens een rol bij het verplaatsen van het lichaamszwaartepunt.

Advertisement